Gepost op

Verhalen vertellen, niet iedereen is er even goed in. Soms zit je op het uiteinde van je stoel, vastgekluisterd aan de lippen van de verteller voor je. Soms kan je niet wachten tot het ellenlange epos van je gesprekspartner een conclusie bereikt.

Verhalen vertellen is een kunst. Eentje waarbij je niet je hamer-, beitel- of penseelskills moet aanscherpen, maar je vertelvaardigheden. Het goede nieuws? Iedereen kan beter worden in verhalen vertellen. En iedereen kan een intrigerend storyteller worden. Wil je dat mensen smeken om nieuwe verhalen wanneer ze je zien? Met de volgende 10 tips – ons aangeraden door Matthew Dicks, meester verhalenverteller – word je in no time een storyworthy gesprekspartner.

1. Levenslang huiswerk

De kracht van verhalen vertellen - tips uit het boek Storyworthy van Matthew Dicks

Je bent je er misschien niet bewust van, maar je wordt elke dag, elke minuut omgeven door duizenden verhalen. In elk klein moment schuilt een groter verhaal. Een verhaal dat verteld mag worden, waar mensen naar willen luisteren. Toch dat heb je vaak zelf niet door, je laat de momenten van de dag voorbijgaan zonder erbij stil te staan. Waardoor ze verdwijnen en jaren later geen of slechts een vage herinnering vormen. Nochtans zijn sommige van die momenten eigenlijk inkaderwaardig en vertellen ze je veel over hoe jij in het leven staat. Ze geven je nieuwe inzichten en maken je tot wie jij bent.

Om die verhalen in te kunnen kaderen, bedacht verhalenverteller Matthew Dicks het levenslang huiswerk. Het is een ongelofelijk simpel principe: je schrijft elke dag vlak voor je gaat slapen twee zinnen over één bepaald moment dat die dag plaatsvond. Een herinnering die je met inkt vastlegt op papier. In drie woorden of in 20, maar nooit als volledig verhaal. Dit kan iets doodeenvoudig zijn als ‘ik nam mijn eerste yogales’ of ‘ik ging wandelen met mijn hond, het begon te regenen’.

Doe je dat elke dag, dan zal je zien dat er na een tijdje – een paar weken, een jaar, enkele jaren – iets magisch gebeurt. Je ontwikkelt een verhalenlens. Je ziet verhalen veel scherper dan voorheen. Je herkent momenten waarin je met iemand verbindt als verhalen die het waard zijn om verteld te worden. Je verbindt zaken die gebeuren met herinneringen uit het verleden die je vergeten was.
En dat allemaal door je elke avond 5 minuten af te vragen “Wat was het belangrijkste moment van deze dag? Wat maakt deze dag anders dan de vorige?”.

Niet alleen vind je meer verhalen, deze techniek verhoogt ook je zelfwaarde. Je krijgt het gevoel dat je niet onbelangrijk bent en dat je dagen niet betekenisloos zijn. Dat elke dag anders is.
Deze techniek is een tijdscapsule. Je kan eenvoudigweg terugkeren in de tijd door terug te grijpen naar de momenten die je hebt opgeslagen. De momenten die je voor eeuwig hebt gecapteerd op papier.

Graviteit - kinderhater turns lover 5

2. Grote vs. kleine verhalen vertellen

In tegenstelling tot wat je in eerste instantie zou denken zijn het niet de grote verhalen die het beste werken, maar de kleine momenten, de kleine verhalen waar mensen zich in kunnen herkennen en mee kunnen relateren. Een bijna-doodervaring is veel moeilijker voor mensen om zich in te verplaatsen dan afgewezen worden door je eerste grote crush. Het is dat laatste moment dat emotie opwekt bij je publiek. Ga dus op zoek naar de kleine, maar betekenisvolle gebeurtenissen.

3. De kracht van verandering

Elk verhaal dat je vertelt of neerschrijft moet een zekere vorm van verandering bevatten. Je kan niet simpelweg een serie van opeenvolgende gebeurtenissen vertellen. Begin je verhaal met één versie van jezelf/het hoofdpersonage en eindig met een andere versie van jezelf/het hoofdpersonage. Het verhaal moet een zekere transformatie aantonen van de protagonist. Een verandering qua denkwijze. Een voortschrijdend inzicht. Denk maar aan bekende films waar je fan van bent. Allen tonen ze een bepaalde verandering in het hoofdpersonage aan.

Het verhaal achter Jurassic Park - de kracht van verhalen vertellen

Die verandering in het personage is vaak waarom we een film of verhaal zo goed vinden. Al hebben we dat niet altijd zelf door. Denk bijvoorbeeld aan de film Jurassic Park. Hoewel het hier ogenschijnlijk enkel en alleen over dinosaurussen lijkt te gaan, is dat in werkelijkheid niet wat het verhaal zo sterk maakt. De film toont een verandering in het hoofdpersonage. Waar paleontoloog Dr. Alan Grant in het begin een aversie toont ten opzichte van kinderen, evolueert hij doorheen de film. Hij wordt verantwoordelijk voor de kinderen Lex en Tim, en tegen het einde van de film is zijn standpunt 360° gedraaid.

Opnieuw is dat een verhaal waar we ons in kunnen herkennen. Hoewel het voor sommigen een kleinejongensdroom is, lijkt de kans iets minder groot dat je je kan herkennen in het vechten tegen uitgebroken dinosaurussen. Maar de angst om een goede ouder te zijn, die is voor velen dan weer heel herkenbaar.

4. Dronken verhalen en vakantieverhalen wil niemand horen

Dronken verhalen en vakantieverhalen vormen leuke anekdotes, maar tonen geen verandering doorheen de tijd aan (op een verandering in fysieke toestand na dan). Hoewel het humoristische vertelsels vormen, laten ze geen blijvende indruk op ons na. Dat betekent niet dat deze verhalen niet verteld mogen worden, in tegendeel. Maar verwacht gewoon niet dat je luisteraars een diepgaande connectie voelen met het verhaal of hun standpunt wijzigen over belangrijke zaken. Dronken verhalen en vakantieverhalen vormen de achtbanen en zoete suikerspinsnacks van de storytellingwereld. Ze zijn erg smakelijk en leuk, maar ook uitermate vergeetbaar.

De kracht van verhalen vertellen - tips uit het boek Storyworthy van Matthew Dicks

5. Vertel een verhaal zoals je dat aan de eettafel zou doen

Zorg ervoor dat je verhaal altijd de ‘eettafeltest’ doorstaat. Is het verhaal dat je voorbereidt voor die ene presentatie, conferentie, beurs, dat belangrijke sprekersslot vergelijkbaar met het verhaal dat je ’s avonds met je vrienden deelt aan de eettafel? Dan zit je goed. De podiumversie en de casual versie van je verhaal moeten boezemvrienden zijn. Lichtelijk verschillend, maar toch niet te.

Wat betekent dit precies? Eerst en vooral: gebruik geen rare handgebaren om je verhaal uit te leggen. Je vertelt je verhaal, je voert geen broadwayshow uit. Dit kan er erg gemaakt uit komen te zien. Gebruik ook geen overdreven poëtische verwoordingen die je niet zou gebruiken aan tafel. Je eetgasten zouden ook gaan lopen. En tot slot, begin je verhaal ook niet met een onaangekondigde dialoog of een boekbeschrijving. Stel dat je conversatie als volgt zou lopen:

  • “Hey Frank, hoe was je dag?”
  • “Goed hoor, heb ik je al verteld over Laurence en die hond?”
  • “Nee, wat is er gebeurd?”
  • (pauzeert even en begint) “Laurence, er loopt een hond buiten! De deur slaat toe wanneer Laurence en ik in allerijl naar het park lopen.”
  • “Oké, bye”

6. Crash & Burn

Een andere techniek naast het levenslange huiswerk die je helpt om meer verhalen te vinden, is de ‘crash & burn’ techniek van Matthew Dicks. Het is ‘dromen met je pen in de hand’. Wat je met deze techniek wil bereiken is een soort van vrij associatief schrijven, zonder teveel na te denken. Je schrijft of spreekt meteen uit waar je op dat moment aan denkt, zonder die woorden of gedachten dieper te overwegen. En je laat deze gedachten ook snel los om over te gaan op nieuwe ideeën die zich in je hoofd vormen.

Graviteit - kinderhater turns lover 3

Er zijn echter drie belangrijke regels bij het toepassen van deze techniek:

  1. Je mag niet gehecht raken aan één idee: het doel van deze techniek is om onverwachte ideeën de kans te geven om naar boven te komen. Laat ieder nieuw idee dus telkens weer het voorgaande aan de kant duwen.
  2. Beoordeel je gedachtes en ideeën niet: alles wat in je hoofd komt, moet op papier komen. Hoe absurd, belachelijk of vernederend ze ook zijn. Hoe je deze neerschrijft (schrijfwijze, spelling…) is niet van belang.
  3. Je pen mag niet stoppen met schrijven: zorg ervoor dat je niet stopt met schrijven (of typen) zelfs al is je hoofd leeg. Een handig trucje daarvoor is om kleuren neer te pennen tot een kleur een bepaalde herinnering triggert waarop je vervolgens kan verder werken. Dit kan ook met namen van landen, cijfers, of zelfs met namen van exen (als je er genoeg hebt).

Je weet nu alles om te beginnen met een ‘crash & burn’- sessie. Zet een timer van 10 minuten, volg voorgaande drie regels en start. Wedden dat je eindigt met heel wat nieuwe verhalen om te vertellen?

7. Eerste laatste beste slechtste

Je eerste kus, je ergste val of die ene nachtmerriereis, allemaal vormen ze een bron van inspiratie voor een nieuw, potentieel verhaal dat verteld mag worden. Een andere techniek om verhalen te genereren is de ‘eerste laatste beste slechtste’ techniek. Je hebt alleen een pen en een papier nodig. Je maakt een tabel met vijf kolommen: ‘onderwerp’, ‘eerste’, ‘laatste’, ‘beste’ en ‘slechtste’. In de kolom ‘onderwerp’ schrijf je woorden als ‘kus’, ‘verwonding’, ‘ruzie’, ‘huisdier’, ‘cadeau en ‘reis’. De andere kolommen vul je vervolgens in met het antwoord. Bijvoorbeeld: je eerste reis was naar Frankrijk, je beste reis was naar Canada.

Graviteit - kinderhater turns lover 4

Nadat je de volledige tabel hebt ingevuld, stel je jezelf drie vragen:

  1. Komen er bepaalde antwoorden meerdere keren voor? (het signaal voor een potentieel verhaal)
  2. Kan ik bepaalde van deze antwoorden in een succesvolle anekdote omzetten?
  3. Kan ik bepaalde van deze antwoorden omzetten in een volledig verhaal?

Niet alleen vormt deze techniek een potentiële bron aan nieuwe verhalen om te vertellen, het is ook een leuke manier om je tijd te besteden tijdens lange autoritten, eerste dates of gewoon een manier om mensen beter te leren kennen. Bovendien vul je je eigen leven meer in en breid je je geheugen uit voorbij de grenzen van wat mogelijk leek.

8. Elk verhaal kan in 5 seconden worden uitgelegd

De lengte van een film of de dikte van een boek maakt in werkelijkheid niet uit. elk verhaal draait in essentie om een moment van 5 seconden in iemands leven en het doel van een film/boek/storytelling performance is om dat moment zo helder mogelijk te brengen.
Deze 5 seconden draaien rond een fundamentele verandering in het leven van het hoofdpersonage (herinner je punt 3: verandering is de basis van elk goed verhaal?). Die 5 seconden-realisaties kunnen gaan over iets nieuws ontdekken over jezelf of iemand anders, je mening die drastisch verandert, je vergeeft iemand of jezelf, je aanvaardt iets, je maakt een levensveranderende beslissing… Dat zijn de momenten die spectaculaire verhalen creëren. Het zijn die momenten waar je naar op zoek gaat bij het maken van je levenslang huiswerk. Het zijn kleine, vaak onverwachte en krachtige momenten van realisatie.

Alles in je verhaal moet opbouwen naar dat ene moment van realisatie. Wat niet bijdraagt aan dat moment, schrap je. Alles wat helpt om dat moment extra te belichten, highlight je. Bij verhalen vertellen hoef je niet alles te vertellen, je mag zaken weglaten (zie punt 10: een ‘leugentje’ om bestwil).

Het 5 seconden-realisatiemoment in Jurassic Park

Denk terug aan Jurassic Park. Het 5 seconden-realisatiemoment van Dr. Grant komt op het moment dat hij ’s nachts met de twee kinderen in een boom zit en Lex vraagt: “Wat als de dinosaurussen komen als we allemaal slapen?” en Dr. Grant zegt: “Ik zal wakker blijven”. Wat vervolgens gebeurt, is zijn moment van transformatie. Waar hij in het begin van de film een fossielklauw gebruikt om een jongen die hij niet leuk vindt bang te maken, laat hij op dit moment in de film – hoog in de boom – de fossielklauw vallen.

Hij laat het waardevolle fossiel los om nu de twee kinderen waar hij zich verantwoordelijk voor voelt, vast te houden. Hij is geëvolueerd van iemand die niets heeft met kinderen en ze irritant en vies vindt naar iemand die als een vaderfiguur kinderen doet lachen en geruststelt. Het is de climax van het verhaal. Omdat Grant nu van kinderen houdt, weet je als kijker dat hij en Sally (zijn partner die graag kinderen wil) gelukkig zullen leven. De rest van de film – het ontsnappen aan de dinosaurussen – dient enkel om het verhaal af te ronden.

Stel je voor dat iemand je vraagt om een film te gaan kijken over een man van middelbare leeftijd die moet leren kinderen graag te zien om zijn relatie te redden met de vrouw van wie hij houdt. Zou je gaan kijken? Waarschijnlijk niet. Maar zet dat verhaal op een eiland vol dinosaurussen en je mening verandert misschien. Je verlaat de cinema denkend dat je net een fantastische film over dinosaurussen hebt gezien, maar eigenlijk is het het verhaal van transformatie en liefde dat diep in je ziel resoneert en maakt dat je de film zo goed vond.

Een ander voorbeeld: Raiders of the Lost Ark (de eerste Indiana Jones film) draait in feite niet om avontuur, Nazi’s en en het vinden van een religieus artefact, het draait om een wetenschapper die zijn geloof terugvindt.

Denk dus voordat je een verhaal vertelt na over dat 5 seconden-realisatiemoment. Het kan even duren voordat je dit moment vindt, maar het maakt je verhaal stukken beter en zorgt ervoor dat mensen emotioneel kunnen connecteren met wat je vertelt. Bouw constructief op naar deze vitale 5 seconden van je verhaal, schrap overbodige info, en het zal je luisteraars/lezers nog lang bijblijven.

9. De opening van je verhaal

Het einde van je verhaal is telkens het 5 seconden-realisatiemoment. En het begin? Dat is het omgekeerde van je einde. Als Dr. Grant’s 5 seconden-realisatiemoment draait rond het aanvaarden en houden van kinderen, dan moet het begin draaien rond Dr. Grant die een hekel heeft aan kinderen. Door je 5 seconden-moment te weten, weet je meteen ook het begin van je verhaal.

Bij het kiezen van een opening voor je verhaal, houd je best rekening met volgende twee factoren:

1. Start je verhaal met een voorwaartse beweging

Je verhaal starten met een voorwaartse beweging creëert momentum in je verhaal, het zorgt ervoor dat je publiek voelt dat het verhaal vertrokken is en dat ze al mee onderweg zijn. Op weg naar iets belangrijks. Star Wars begint met twee starships die door de ruimte racen, The Dark Knight met een bankoverval die volop aan de gang is, Titanic met een onderzeeër die op weg is naar het wrak van het schip, enzoverder enzovoort. Een voorwaartse beweging is de perfecte manier om je kijkers, luisteraars of lezers meteen mee te krijgen in je verhaal.

2. Schep geen verwachtingen

Vaak beginnen mensen hun verhaal met “dit moet je horen, dit is hilarisch” of “dit geloof je nooit”. Dit is altijd een slecht idee. Waarom? Omdat je zo mogelijks onrealistische verwachtingen schept. Een inleiding aan het begin van je verhaal is niet nodig, begin gewoon met je verhaal. Bovendien vermindert zo’n statement de kansen om je publiek te verrassen. En verrassing is net zo’n waardevol element aan een verhaal.

 

10. Een leugentje om bestwil

Een verhaal vol leugens spreekt niemand aan. Maar een verhaal vol lichte aanpassingen aan de waarheid, lichte veranderingen aan de realiteit, kleine wijzigingen in tijd en ruimte. Da’s storytelling. Waarom? Liegen doet een storyteller niet voor zijn eigen gemak, maar om het de lezer/luisteraar/kijker makkelijker te maken. Alleen wanneer het voordelig is voor het verhaal. Belangrijk hierbij is dat je nooit iets toevoegt aan je verhaal dat er niet al was, je kan dingen weglaten om het verhaal vlotter en duidelijker te vertellen, maar je kan geen dingen toevoegen die er niet waren.

Welke vier ‘leugentjes’ om bestwil zijn toegelaten als je een waargebeurd verhaalt vertelt?

1. Laat zaken weg

Elk verhaal laat zaken weg. Als je alles zou vertellen dat gebeurd is, zou je verhaal nooit eindigen. Maar laat dingen weg met een reden. Laat zaken weg als ze niet bijdragen aan de aanloop naar je 5 seconden-realisatiemoment. Vertel je bijvoorbeeld een verhaal waarin de conversatie tussen jou en een tegenspeler cruciaal is, maar zit er nog een derde persoon bij die niet bijdraagt aan de kernboodschap van je verhaal? Laat deze laatste dan weg. Je wil dat je luisteraar in de conversatie zit en niet vanop een afstandje zit te kijken naast de derde persoon. Doe gewoon even alsof deze derde persoon er niet was. Mensen ghosten is oké.

2. Maak je verhaal compacter

Je mag je verhaal compacter maken als het ervoor zorgt dat je verhaal makkelijker is om te vertellen, visualiseren en begrijpen. Als je verhaal begint op maandag en de volgende scène plaatsvindt op vrijdag, kan je het verhaal ook laten plaatsvinden op maandag en dinsdag of op enkel maandag. Kijk maar naar films, daar lijkt het hoofdpersonage ook al na 2 dagen stapelverliefd. Door gebeurtenissen sneller na elkaar plaats te doen vinden, verhoog je de spanning en betrokkenheid in je verhaal. Je wil geen verhaal horen/zien/lezen over het jarenlang plannen van een overval, neen, je wil dat plan op één dag, last minute in elkaar geknutseld zien. Hetzelfde kan je doen met plaatsen. Het is oké om diverse plaatsen samen te nemen tot één/twee makkelijk te visualiseren plekken waar je verhaal plaatsvindt.

3. Realistische veronderstellingen zijn oké

Wanneer je een detail aan je verhaal vergeten bent, is het oké om een realistische veronderstelling te doen. Vertel je bijvoorbeeld een verhaal dat zich afspeelt in de auto en wil je dat je publiek mee in die auto zit met jou, maar ben je het model van de wagen vergeten, dan is het oké om een zo waarschijnlijk mogelijke veronderstelling te doen. Zet je publiek mee in die rode Mercedes, niemand weet dat het mogelijks een blauwe Volkswagen was.

4. Verander de volgorde van gebeurtenissen

Is je verhaal gebaat bij een andere volgorde van de gebeurtenissen? Verander deze dan. Bouwt je verhaal beter op als je hoofdpersonage eerst drie keer tegen de lamp loopt voor zijn eurekamoment? In plaats van één keer tegen de lamp, dan eurekamoment, en dan nog twee keer tegen de lamp? Verander dan gerust de volgorde. No shame in that.

Let op: deze technieken werken allemaal prima tot er iemand in je publiek staat die getuige was van het verhaal en roept: “Hé, zo is het niet gegaan!”. “Ik weet het, oké, maar zo is het spannender.” Stel je verhaal voor als een rivier die blijft stromen. Als je je verhaal te complex maakt, of de geografie waar het plaatsvindt niet eenvoudig te visualiseren is, blijft je publiek even op de oever staan om alles op een rijtje te zetten. Maar ondertussen stroomt het verhaal verder en heeft je publiek een deel gemist. Verhalen vertellen is kunst maken en kunst moet je bijschaven tot het perfect is.

Bonus: 5 manieren om je publiek betrokken te houden bij je verhaal (en waarom er dinosaurussen zitten in Jurassic Park)

Zoals eerder aangehaald draait het in een verhaal slechts rond een 5 seconden moment van transformatie. Maar om je kijker/lezer/luisteraar betrokken te houden om tot dat 5 seconden-realisatiemoment te geraken, heb je nood aan enkele aantrekkelijke elementen. Met deze 5 technieken houd je je lezer/luisteraar/kijker op het puntje van hun stoel tot aan het climaxmoment:

De olifant - een techniek om beter te worden in verhalen vertellen uit het boek 'Storyworthy' van Matthew Dicks
1. De olifant

Elk verhaal moet een olifant hebben. De olifant is wat iedereen duidelijk kan zien. Het is groot en opvallend, het is de duidelijke nood, het probleem, het gevaar of het mysterie. Het duidt aan waar het verhaal naartoe gaat en maakt duidelijk aan het publiek dat het hier om een verhaal gaat, niet gewoon een losse gedachte. Het is de korte inhoud die je leest op Rotten Tomatoes alvorens je naar de cinema gaat. De olifant vertelt het publiek wat ze kunnen verwachten, een reden om te luisteren. Precies daarom komt de olifant best voor in de eerste 30 – 60 seconden van je verhaal. De olifant maakt het verschil tussen deze twee inleidingen:

  1. ‘Mijn moeder is het type vrouw waar iedereen naar opkijkt. Ze heeft haar zaken op een rijtje en is in ieder sociaal initiatief betrokken.’
  2. ‘Het kan mij niet schelen hoe perfect mijn moeder is. Toen ik 9 jaar oud was, heb ik alle contact met haar verbroken.’

Inleiding 1 presenteert geen reden om te luisteren, inleiding 2 daarentegen maakt je nieuwsgierig. Je wil weten waarom iemand op zijn 9 jaar alle contact met zijn moeder heeft verbroken. Op dit punt stelt het publiek zich vragen. Je publiek zit klaar om te luisteren.

2. De rugzak

Met de rugzak zadel je als storyteller je publiek op met alle hoop en angsten van de storyteller vooraleer je verdergaat met het verhaal. Je zorgt er zo voor dat je publiek dezelfde emoties ervaart als het hoofdpersonage op dat moment. Je geeft inzicht in de gedachten van het hoofdpersonage. Wanneer dingen in je verhaal dan niet lopen zoals gepland voor je hoofdpersonage, is je publiek mee teleurgesteld. Ze zijn nu mee betrokken in de uitkomst van je verhaal.

Denk bv. aan de Ocean’s Eleven franchise – films die telkens draaien rond grootschalige overvallen – waarbij bijna elk deel van het plan van de overvallers op voorhand uit de doeken gedaan wordt. Als kijker voel je dezelfde spanning als de hoofdpersonages en hoop je bij iedere stap dat het goed afloopt, je bent fully invested in het verhaal. Je bent deel van het team. Een rugzak werkt het best als je vooropgestelde plan faalt. Perfect uitgevoerde plannen creëren slechte verhalen.

De rugzak - een techniek om beter te worden in verhalen vertellen uit het boek 'Storyworthy' van Matthew Dicks
Kruimels - een techniek om beter te worden in verhalen vertellen uit het boek 'Storyworthy' van Matthew Dicks
3. Kruimels

Kruimels zijn bedoeld om te hinten naar een toekomstig event, en geven net genoeg info prijs om het publiek te doen raden. Je wil je publiek een hint geven waarmee ze kunnen raden naar wat er verder in het verhaal zal gebeuren, maar je wil de hint niet overduidelijk maken, je wil de kans om correct te gokken zo klein mogelijk houden om je publiek achteraf te verrassen met de effectieve, onverwachte uitkomst.

4. Zandlopers

Wanneer je het climaxmoment van je verhaal bereikt, is het tijd om een zandloper in te zetten. Tijd om de dingen te vertragen. Hangt je publiek aan je lippen? Dan is het tijd om hen even te laten hangen. Je publiek wil weten wat er gaat gebeuren, maar jij beschrijft dingen die geen beschrijving nodig hebben. Bijvoorbeeld: “Een uur later sta ik voor de deur van een klein huis met rode bakstenen, in een rustige straat met vijf huizen. Ik klop op een blauwe door en heb een zwarte koffer in mijn hand”. Je verhoogt de spanning door het moment uit te rekken totdat je uiteindelijk de cruciale informatie meedeelt waar je publiek op zit te wachten. Dit zorgt ervoor dat het verlangen naar het climaxmoment alleen maar groter wordt.

Zandlopers - een techniek om beter te worden in verhalen vertellen uit het boek 'Storyworthy' van Matthew Dicks
De glazen bol - een techniek om beter te worden in verhalen vertellen uit het boek 'Storyworthy' van Matthew Dicks
5. De glazen bol

Met een glazen bol zet je je publiek bewust op het verkeerde spoor. Je maakt een foutieve veronderstelling waardoor je publiek zich afvraagt of die veronderstelling effectief gaat gebeuren. En je gebruikt deze strategie waarschijnlijk al standaard in je leven. Denk bijvoorbeeld aan verhalen als ‘Toen mijn baas me vertelde dat ik naar zijn kantoor moest komen, wist ik dat dit het einde was. Mijn ontslag naderde. Ik stapte binnen in zijn kantoor en… hij wachtte met een fles champagne en overhandigde me mijn promotie”. Gebruik alleen een glazen bol als je voorspelling aanvaardbaar en mogelijk is. Onrealistische glazen bollen werken niet.

Let op: zorg dat je verhaal op zich aantrekkelijk genoeg is. Deze vijf technieken helpen je doorheen enkele saaiere stukken, maar vormen geen verhaal op zich.

Wat je moet onthouden over verhalen vertellen:

  • Verhalen vertellen draait om kleine momenten waar mensen zich in kunnen herkennen
  • Je beschikt over meer verhalen dan je zou denken
  • Elk verhaal geeft een verandering weer
  • Houd je dronken verhalen voor jezelf (of voor als je 70 bent)
  • Zorg dat je verhaal de ‘eettafeltest’ doorstaat
  • Vergeet soms even alle schrijfregels die je geleerd hebt en schrijf alles neer wat in je opkomt
  • Je eerste, slechtse, beste, en ergste ervaringen vormen een bron van verhalen
  • Denk na over het 5 seconden-realisatiemoment van je verhaal
  • Start met een krachtige opener vol beweging en vermijd verwachtingsscheppende inleidingen
  • Een ‘leugentje’ om bestwil kan best
  • Houd je publiek betrokken bij je verhaal door gebruik te maken van aantrekkelijke technieken
  • Je bent nu al een betere storyteller dan je denkt!

Geschreven door Febe, professioneel verhalenverslindster en copywriter. Met een rugzak vol boeken en een hoofd vol met ideeën gaat ze maar al te graag aan de slag met het creëren van jouw bedrijfsverhaal.